Lies Markus

Oprichtster van de Nederlandse Vereniging voor Papierknipkunst

Lies Markus (-2003) had al een heel leven achter zich, toen ze een knipcursus volgde bij mevrouw Kerp in Bussum. Ze werd enthousiast en merkte dat er veel meer knippers in Nederland waren, die geen contact met elkaar hadden. Geassisteerd door haar man Ted startte ze het Nederlands Informatie-Centrum Knipkunst (NICK), nadat ze begonnen was om een kaartsysteem van knippers op te stellen. Mevrouw Kerp nodigde haar uit lid te worden van een comité dat in 1982 een tentoonstelling over knipkunst organiseerde in Het Spant te Bussum. Lies schreef een verslag over dit ‘overweldigend’ geslaagde evenement. Eens te meer was ze gemotiveerd om knippers met elkaar in contact te brengen. Er werd begonnen met een proefkrantje, de Knip-Pers, waarvan Lies de eindredactie op zich nam. Daarvan verschenen twee nummers. Op 23 april 1983 werd de Vereniging tot bevordering van de Papierknipkunst in Arnhem opgericht, een kroon op het werk van Lies. Of, zoals Irma Kerp het formuleerde: “Lies Markus heeft het ei uitgebroed dat ik heb gelegd”. Niet dat ze zelf zo’n getalenteerde knipster was, maar ze zag de meerwaarde van contacten en kringen en van een blad dat verbond en dat informatie en instructie gaf.
Het NICK bleef aanvankelijk bestaan om te bemiddelen, informatie te geven over tentoonstellingen en om een archief op te zetten, maar al gauw werden die taken door de Vereniging overgenomen. De Knip-Pers werd een kwartaalblad met als eindredactrice Lies Markus. Ze wist anderen om zich heen te verzamelen en al gauw kreeg ze hulp van Atie Willemse, ‘die een huiscomputer had’ en van Magda Helms, ‘een artistieke en ijverige lay-out-vrouw’. In 1986 kwam Rieny van Beek er bij. Een knipster die veel had met het knippen van symbolen. Als eindredacteur schreef Lies niet veel artikelen. Soms nam ze een interview af van een actieve knipper of ze maakte een verslag van haar bezoek aan een knipkring. Knipkringen waren in haar visie de spillen van de Contactdagen. En ze was er natuurlijk bij toen de bekende knipster mevrouw Irma Kerp in 1985 een koninklijke onderscheiding kreeg. Bij de eerste lustrumviering in 1988 kreeg ze samen met Irma Kerp van het bestuur het erelidmaatschap aangeboden ‘vanwege haar initiatief , dat geleid heeft tot oprichting van de Vereniging’. Lies vond het ‘schattig’ dat ze dit had gekregen en vertelde dat ze geen idee had gehad dat de Vereniging zo zou uitgroeien tot 800 leden.
In haar terugblik tijdens het jubileumjaar 1993 tipte ze een pijnlijke ervaring aan: Irma Kerp wilde niet meer met haar praten, omdat Lies haar ‘de Grand old lady van de knipkunst’ had genoemd. Dat schoot Kerp in het verkeerde keelgat: het had moeten zijn ‘de grootmoeder van alle knipsters in Nederland’. Gelukkig maakte Kerp het weer goed en kwam er een eind aan de verkoeling.
Lange tijd bezocht Lies de redactievergaderingen, maar al gauw deed Magda het echte redactiewerk. Na bijna twintig jaar, in 2001, legde ze haar functie neer; het was lichamelijk te zwaar geworden. Ze kreeg een boek vol knipsels uit het hele land aangeboden, waar ze heel blij mee was. Ze dankte Magda Helms, die al 18 jaar de Knip-Pers maakte. Verder stelde ze de vraag: “Wordt het nu niet tijd dat het Ministerie van Kunst en Wetenschappen de knipkunst ook als KUNST erkent, net als in Zwitserland?”
In het jubileumnummer van 2003 schreef ze nog een stukje met een oproep aan de leden actief te zijn in de vereniging. Lies overleed op 6 november 2003, een enthousiast en liefderijk mens, aan wie veel knippers een warme herinnering houden. De vereniging heeft met extra bijdragen van leden een fonds opgericht dat haar naam draagt en waarmee allerlei knip-activiteiten worden mogelijk gemaakt.

Joke en Jan Peter Verhave

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Knip-Pers 2018-3 (bewerkt november 2020)